Zomerblog 1: Mevrouw met de poes
‘Mevrouw met de poeoes!’, klinkt een kinderstem bij haar caravan, ‘mag ik je poes even aaien?’ Juf Jedermann schiet in de lach. Nikki is gearriveerd met haar moeder, vader, broertje en hun hond. Om de buurvrouwen te kunnen onderscheiden, heeft haar broertje voor iedereen een naam bedacht. Een andere buurvrouw wordt ‘mevrouw met de hond’ genoemd wordt, omdat ze de hond van haar zoon te logeren heeft en de derde buurvrouw heet ‘mevrouw van wiet’. Omdat …. ik weet wat je nu denkt, maar dat is het niet, ze met een man getrouwd is die echt Wiet heet. Knap hoor voor een jochie van bijna vier.
Ze kent de kinderen al een hele tijd, want ze wonen in de buurt en zijn al vaak bij opa en oma op visite geweest. De laatste keer dat ze op visite waren heeft ze Nikki eindelijk kunnen overtuigen dat een mosterdglas meer geschikt is voor bloemen met lánge stelen. Met een schoolschaartje heeft Nikki daarna de stelen op de juiste lengte leren meten en afknippen, waarbij juf Jedermann haar juffrouwachtig tussen neus en lippen aanleerde hoe je een schaar doorgaf en hoe je later geplukte bloemen er netjes in het vaasje bij kunt zetten. Nikki’s moeder had haar onderzoekend aangekeken. ‘Ben je juf? Dat dacht ik wel. Je praat net zoals haar eigen juf.’ Nikki vond die aandacht heerlijk en fluisterde haar toe, zo zacht dat ze het bijna niet kon verstaan: ‘Ik vind je lief.’ Moet je net bij juf Jedermann zijn, Nikki heeft er een vriendin bij, maar wel een waar ze naar moest luisteren en dat doet ze ook.
Nu blijven ze een week, want ze hebben de trekkershut gehuurd. Het is gedaan met de rust. Twee kwekkende kinderen die honderd vragen stellen waarmee ze je telkens weer even aan het denken zetten. Heerlijk! Er staan al ‘waterlelies’ op tafel. Haar juffenbloed begint zich weer te roeren en ze zegt: ‘Dank je wel voor de mooie paar-de–bloe-men’. Nikki kijkt haar geïnteresseerd aan. ‘En hoe heet deze dan?’, vraagt Nikki terwijl ze gauw een madeliefje plukt en aan haar laat zien. ‘Dat is een ma-de-lief-je. Leuke naam hè?’
En haar kat? Die krijgt nu elke dag minstens een keer een aaibeurt, als hij het toelaat tenminste, en schoon water in zijn drinkbakje, net als de ‘waterlelies’ in het oude mosterdglas. Die buitenkraan blijft trekken en het vachtje is ‘zo heerlijk zacht’. Maar ze blijft het steeds netjes vragen: ‘Mevrouw met de poeoes mag ik je poes even aaien?’ Als de kat slaapt en dat is zo’n beetje 20 uur per etmaal, zegt ze: ‘Ik kom straks wel even terug als ik weer zin heb.’ En elke keer vraagt ze als het aaien lukt: ‘Hoe heet-ie?’ om hem dan zachtjes bij zijn naam te noemen en tegen hem te praten. Pitri zal haar missen als ze weer naar huis gaat en de mevrouw met de poes – zeker weten - ook.
In: Juf Jedermann
Tags: poes schaar
blog comments powered by Disqus