Vliegende geitjes
‘Wil jij vanmorgen even een uurtje bij de kleuters invallen? Dan neem ik jouw klas wel.’, zegt de directeur. Hun juf moet even weg en kleuters ziet hij niet zo zitten.
Het begin van een dag bij kleuters zit zo vol rituelen, dat levert onvoorbereid geen problemen op. Als de absentielijst, de overblijf, het tellen van de kinderen, het dagritme en de dagen van de week achter de rug zijn, is haar een verhaal te binnen geschoten dat ze wel goed bij het thema de Boerderij vindt passen. Het gaat over een jongetje dat op een boerderij woont en graag geitjes wil hebben.
‘Hè, hè, Jan krijgt zijn geitjes – bijna alle jongetjes in de verhalen van juf Jedermann heten Jan, dan kan ze zich niet vergissen – maar … hij moet wel beloven dat hij altijd het hek goed dicht doet, want er staan kolen op het land ernaast. Geitjes zijn dol op kolen.’ ‘Kolen?’, zegt Dean verbaasd, ‘die kan je toch niet eten? Dat er in deze tijd nog kinderen zijn die aan steenkolen denken, verbaast haar nog meer. ‘Witte kool, groene kool, spitskool.’, zegt ze. ‘Bloemkool’, vult Jeannet aan. O ja.
Jan vergeet natuurlijk toch een keer om het hek te sluiten. Ze vertelt dat de geitjes meteen naar de kolen vliegen om er lekker van te gaan smullen. Verder komt ze niet. Drie, vier kinderen beginnen te lachen en roepen: ‘Haha, geitjes kunnen niet vliegen.’ Nee, dat is waar. Maar als iemand heel hard rent, zeg je wel eens ‘hij vliegt’. Ze zet zich nu schrap, want in het verhaal gaan de dieren praten. Daar zal dan ook wel commentaar op komen.
Alle dieren van klein naar groot komen Jan om de beurt helpen. Maar de kinderen geven geen krimp als de dieren zeggen: ‘Laat mij maar, ik ben veel groter en sterker.’ Ze moeten wel om de geitjes lachen die met rare bokkensprongen steeds weer tussen de kolen springen en er gauw een hap van nemen. ‘Opschepper’, hoort ze fluisteren als het paard het ook niet voor elkaar krijgt.
‘Dan komt er een bijtje aangevlogen’, gaat juf Jedermann verder, ‘het zegt ‘Wacht maar Jan, ik zal je wel helpen.’ ‘Jij?’, lacht het paard, ‘ik ben zo sterk als een uh… paard en het is mij niet eens gelukt. Als ik het niet kan, kan jij het helemaal niet.’ Het bijtje zegt niets en vliegt regelrecht naar het eerste geitje en zoemt in zijn oor: ‘Als je nou niet razendsnel maakt dat je in je wei komt, ga ik je overal prikken: in je nek, in je oren, in je .. verder komt juf Jedermann niet, want overal in de kring vult er iemand iets aan. ‘Of in je magere geitenbillen!’, gniffelt Simon als laatste.
‘Het geitje rent er vandoor en het bijtje vliegt er dreigend achteraan. Bbbzzzzzzzzzzzzz.’ Alles herhaalt zich natuurlijk bij het tweede geitje en weer helpt iedereen mee om al die plekjes te noemen waar de bij zou kunnen prikken. Ze krijgen er lol in. Als de boer en de boerin juist die dag eens komen kijken of Jan het hek wel keurig dicht doet, staan de geitjes gelukkig weer keurig in hun eigen weitje.
Hun juf is intussen binnen gekomen. Ze kijkt verbaasd om zich heen. Wat zijn ze stil! Dan wordt de stilte doorbroken. ‘Ik weet wat het betekent.’, zegt kleine Simon met zijn heldere stemmetje. ‘ Wie niet sterk is moet slim zijn. Dat zegt mama ook altijd.’ Hij kijkt juf Jedermann verwachtingsvol aan. Maar juf Jedermann zegt niets, ze is verbijsterd over deze voor haar nog onbekende kant van kleuters. ‘Of misschien betekent het wel dat je de deur achter je dicht moet doen.’, zegt Dean. ‘Dat zegt mijn moeder altijd.’ Juf Jedermann knikt. ‘Misschien wel allebei’, zegt ze.
Het leek haar gewoon een bruikbaar verhaaltje omdat er boerderijdieren in voorkwamen.
In: Juf Jedermann
Tags: kleuters directeur absentielijst geitjes dieren boerderijdieren
blog comments powered by Disqus