Tafelbijtjes
‘Kun je invallen?’, vraagt Janneke van het gemeentehuis met haar allerliefste stem. ‘ Ik hoop het, want ze zitten echt met hun handen in het haar. Er zijn drie zieke leerkrachten!’ Ze weet nu al hoe ze haar moet bespelen. Aan zo’n smeekbede kan ze gewoonweg geen weerstand bieden. ‘Ik kom zo snel mogelijk.’, zegt juf Jedermann. Aan de andere kant van de lijn hoort ze een zucht van opluchting. Janneke was dus echt wanhopig.
Ze stelt zich voor aan de directeur van de school waar ze nog nooit eerder is geweest. ‘Wat fijn dat je er bent!’, zucht hij. ‘Dat moet u nog maar afwachten.’, flapt ze eruit. Ze schrikt er zelf van. Ze moet toch eens leren om niet alles te zeggen wat er in haar opkomt. Hij barst in lachen uit en zegt: ‘Al zit je de hele dag niets te doen in de klas en zorg je er alleen maar voor dat ze rustig zijn, ben ik al blij, want we zitten zó omhoog!’ Hij vertelt haar over de ergste nachtmerrie van een schoolhoofd: drie langdurige uitvallers en geen invallers beschikbaar. ‘We kunnen de leerlingen niet naar huis sturen, want dan komen heel veel ouders in de problemen, trouwens, wij ook.’
De leerlingen hebben allemaal een leesboek in hun laatje en mogen even lezen terwijl zij zich in het dagprogramma verdiept. ’s Middags knutselen en met rekenen is de tafel van vier aan de beurt. De tafel van twee hebben ze al gehad. Ze schrijft de tafel van twee op het bord omdat hij bekend is en haalt een rij van tien kinderen voor de klas. Ze kijken haar verbaasd aan. ‘Hier staat ook de tafel van twee.’, zegt ze, terwijl ze naar de kinderen wijst. ‘Steek maar eens twee vuisten op’, zegt ze en begint te tellen: 1x2=2. De optelrij die tijdens het tellen op het bord ontstaat, maakt het duidelijk.
‘Waarom moeten we nou eigenlijk die tafels uit ons hoofd leren, juf?’, vraagt Peter. ‘Ik vind het een rotwerkje, vooral door elkaar.’ Wat is sneller?’, vraagt ze, ‘als ik alle vuisten apart tel of steeds met twee tegelijk: 2-4?’ De meningen zijn verdeeld. Dus proberen ze het uit met elkaar. Er is een groep die 1, 2, 3 opzegt en er is een groep die 2, 4, 6 telt. De eerste groep telt echt snel, maar de 2-4-6-groep is toch iets sneller. ‘Een tafel uit je hoofd kennen is nog sneller. Je weet het gewoon.’
Voor de tafel van vier gebruikt ze blokjes. Zo zijn ze nog een tijdje aan het experimenteren met dubbelen, een keer 4 eraf, een keer 4 erbij. Het wedstrijdje wie het eerst bij 7x 4 is wint ze met een ruime voorsprong. De groep zwoegt zich door deze tafel die nu ook op het bord verschenen is en zij zegt: 7x 4= 28, klaar! Ze schiet in de lach als ze de verbouwereerde gezichten ziet. ‘Zo snel gaat het dus als je de tafel kent. Als jullie hem kennen, kunnen jullie ook zo’n wedstrijd winnen van iemand die de tafel nog niet kent. En later ben je veel eerder klaar met rekenen omdat je de tafels kent.’
Tussen de middag gaat ze even snuffelen welke knutselmaterialen er op school aanwezig zijn. Bij de koelkast ziet ze een hele stapel lege melkdozen liggen, klaar om weggegooid te worden. Ze krijgt een idee en pakt er tien. In een la vindt ze het papier dat ze nodig heeft. Ze maken die middag met elkaar veertig kleine bijtjes van zwarte kokertjes, beplakt met gele snippertjes, een grappig kopje en twee witte vleugeltjes. In elke melkdoos komt een gaatje en daaromheen vier bijtjes. Op de korven komen de cijfers van 1 t/m 10 en aan het eind van de les staan ze in een rij op de kast te pronken. En dan komt de verrassing voor haar. ‘Het lijken wel ‘tafel’bijtjes.’, zegt Peter ineens. Hij loopt er spontaan heen en begint de tafel van vier op te zeggen terwijl hij naar de genummerde korven wijst. Af en toe ziet ze hem snel de volgende vier bijtjes erbij tellen. De hele groep valt spontaan in. Ze zien het nu ook. ‘Wat knap van je, Peter, trouwens van jullie allemaal!, zegt ze. Ze is echt blij, want als ze de tafel van vier in de rij korven op de kast herkennen, hebben ze het echt begrepen.
In: Juf Jedermann
Tags: invallen tafel tafeltjes bijtjes
blog comments powered by Disqus