Snel leren tellen
Gepost door Joke de Bruijn op maandag, juni 15, 2015 Onder: Juf Jedermann
‘Wil jij voor Moppie zorgen als we op vakantie zijn?’
Haar Jedermannetje staat van opwinding te springen en eerlijk gezegd lijkt het juf Jedermann zelf ook wel leuk. Ze hoopt dat het beestje snel went. Misschien herkent hij haar dan nog als ze koffie komt drinken. Voor alle zekerheid schaft ze een boek over cavia’s aan, want ze wil goed beslagen ten ijs komen.
Vol spanning hebben ze op dit moment gewacht, maar nu is het dan zo ver. Moppie blijft drie weken logeren. De kooi staat voor haar, het voer staat erbij.
‘Wat heeft hij op zijn rug?’, vraagt ze verschrikt.
‘Niets ernstigs. We hebben deze zalf ervoor gekregen. Een keer per dag op de wond smeren en dan moet het over gaan.’
Ze krijgt een tube zalf in haar hand gedrukt.
Als de familie vertrokken is, kijkt ze nog eens goed naar de gemene, open krassen op de rug van het beestje. Zelfs in het boekje over cavia’s vindt ze niets over zulke wonden. En het beestje krabbelt maar. ’s Avonds haalt ze het kleine hoopje uit de kooi.
‘Kom Moppie, even je rug verzorgen, als het baasje thuiskomt, moet je weer beter zijn.’
Ze doet de tube open en kijkt naar de gifgroene zalf. Die ziet er nou niet bepaald hoopgevend uit. Moppie denkt er ook zo over, hij gilt als een mager speenvarken. Het loopt toch iets anders dan ze zich had voorgesteld. Het beestje hecht zich niet aan haar, het probeert haar te mijden.
‘Mam, Moppie doet raar.’
Haar kleine Jedermannetje is altijd vroeg wakker. Op zaterdagmorgen, een van de zeldzame momenten dat ze wat langer kan blijven liggen, is dat zelfs vroeger dan zij. Nu staat hij naast haar bed en maakt haar wakker.
‘Raar? Wat bedoel je met raar?’
‘Hij rent keihard door zijn kooi en vliegt tegen de tralies op.’
Ja, dat is zeker raar. Ze is meteen wakker en staat naast haar bed. Het arme beestje gaat echt te keer in zijn kleine kooitje. Ze pakt onmiddellijk de telefoon en belt de dierenarts.
Er is geen spreekuur, maar als ze binnen een half uur bij hem kan zijn - in het volgende dorp - mag ze nog even komen. Ze wast zich op zijn boerenfluitjes en kleedt zich aan. Snel stopt ze de zalf in haar zak. Terwijl ze naar de auto rent met een kleuter in haar kielzog valt het drinkflesje van de kooi af. Kapot. Geen punt, ze koopt wel een ander. Pfff, ze zijn op tijd.
Het onderzoek duurt maar even.
‘Die zalf is troep, waarschijnlijk uit een dierenwinkel.’, zegt de norse dierenarts. ‘het beestje heeft huidmijt. Die mijt graaft onder zijn huid allemaal gangetjes. Hij wordt gek van de jeuk en de pijn. U moet hem elke dag in een gifbad doen en hem tien tellen onderwater houden. Helemaal onder dus.’ Hij laat bovendien de nagels van Moppie zien, die op vele plaatsen al zo krom gegroeid zijn dat ze in zijn voetzool prikken, maar dat heeft hij snel verholpen. Het eerste bad doet hij voor.
Nee, Moppie zal zich niet aan haar hechten, dat is zeker. Hij zal haar haten als ze met hem klaar is.
Het ruggetje begint na een paar keer te genezen, al is het aandoenlijk om het angstige beestje elke keer proestend boven te zien komen. Ze telt niet snel genoeg tot tien in de ogen van haar zoon
‘Mag ik tellen, mam?’
Ze durft te wedden dat er nergens op de wereld een kleuter te vinden is die zo snel tot tien kan tellen. En wat was het beestje blij dat zijn baasje weer terug was.
In: Juf Jedermann
Tags: cavia dierenarts kleuter
blog comments powered by Disqus