Een vreemde zee en een raar strand
‘Wat een leuke tekeningen hebben de kinderen gemaakt’, zegt Annie, een van de kleuterjuffen die de strandtekeningen op de gang staat te bewonderen. ‘Ik vind het toch zo leuk dat je die wissellijsten op de gang gehangen hebt. Ik kijk er met plezier naar.’
Juf Jedermann heeft de kinderen geleerd dat je van een vierkantje regenboogpapier zeilbootjes kunt maken: witte zeilbootjes met gekleurde zeilen en gekleurde bootjes met witte zeilen. Iedereen kan het. Een leuk werkje dus voor kinderen die net geen kleuter meer zijn en nog moeten wennen aan groep 3. Daarna hebben ze het strand en de zee getekend en de bootjes op de zee geplakt. Het zijn inderdaad vrolijke tekeningen geworden! En in de wissellijsten komen ze goed tot hun recht.
‘Dan zou ik het fijn vinden als je eens naar deze tekening kijkt’, zegt juf Jedermann. Annie blijft voor de aangewezen tekening staan. Ze vindt hem leuk en over de kleuren verbaast ze zich niet. Zo tekende Laurens bij de kleuters ook en juist die opmerking zet juf Jedermann nog meer aan het denken. ’Maar valt je dan niets op?’ In de tekening is heel veel paars terug te vinden en juist op plaatsen waar je het niet verwacht, zoals gezichten en zo. Ook andere kleurnuances zijn soms vreemd. Het strand is geen strand, de zee is geen echte zee, maar met de tekening is verder niets mis, in tegendeel. ‘Ik denk dat hij kleurenblind is’, zegt ze. Annie kijkt haar verbaasd aan, daar had ze nog niet aan gedacht. ‘Ik vond zijn tekeningen altijd wel apart.’ En ze heeft gelijk, dat is deze ook.
Nu ze Laurens in de klas extra in de gaten houdt, valt haar op dat hij altijd even kijkt welk kleurpotlood de kinderen in zijn groep pakken en waarvoor. Dan pakt hij het daarna gauw. Hij vraagt het ook wel eens aan haar of aan een klasgenoot als hij niet zeker van zijn zaak is. Er is er altijd wel een die hem aanraadt een andere kleur te nemen als hij fout zit. Ze vraagt de directeur om zijn mening. Hij heeft geen idee of de tekening een aanwijzing is, maar brengt een boek met platen mee waarmee kleurenblindheid in allerlei vormen vastgesteld kan worden, want de oude schoolcomputers hebben geen kleurenschermen. ‘Ik vind het knap van je dat je dat hebt opgemaakt uit één tekening’, zegt hij als ze gelijk blijkt te hebben. Ze kan niet precies zeggen wat er mis is. Dat zou uitgezocht moeten worden. Laurens wil trouwens geen etiketjes op zijn kleurpotloden. ‘Hoeft niet juf, het gaat toch goed?’
In het eerste oudergesprek benoemt ze het probleem. ‘Het kan later voor zijn beroepskeuze van belang zijn’, zegt ze. De ouders kijken net zo verbaasd als Annie toen ze het hoorde. In de ogen van zijn vader ziet ze ongeloof en een uitdrukking van ‘Oh, die nieuwe juf wil interessant doen.’ Ze vinden het uiteindelijk zelfs niet belangrijk genoeg om te laten onderzoeken. Jammer, want ze had graag gehoord wat er precies mis is met hem. Er zijn zo veel verschillende vormen.
‘Kan jij je Laurens nog herinneren of was jij er toen nog niet?’, vraagt haar directeur heel wat jaren later aan haar. Natuurlijk herinnert ze zich Laurens nog. ‘Ik kwam hem onlangs tegen en heb een tijd met hem staan praten. Hij vertelde dat hij stuurman wilde worden, maar niet aan de opleiding mocht beginnen. Daar baalde hij echt van. En weet je waarom hij niet aangenomen werd voor die opleiding?’ ‘Ja’, zegt juf Jedermann, ‘omdat hij kleurenblind is. ‘Hoe weet jij dat nou?’, zegt hij, ‘Heb je hem ook gesproken?’ ‘Hij kleurde zo apart, weet je nog? ’, zegt ze. Ze kijkt hem afwachtend aan. Peinzend zegt hij: ‘Kleurde apart? Wacht eens, die strandtekening, dat is waar. Je had dus toch gelijk.’ Ze had liever geen gelijk gehad. Arme Laurens.
In: Juf Jedermann
Tags: tekeningen kleuterjuffen kleuter zee strand kleurenblind oudergesprek
blog comments powered by Disqus