De tijd vliegt
‘Eh, ik kan nog niet komen, want ik moet eerst nog iets doen.’ Het vriendje van haar zoon staat het huilen nader dan het lachen. Er is niets over van zijn zelfvertrouwen en bravoure die beide zo kenmerkend voor hem zijn. ‘Vertel maar’, zegt ze, terwijl ze naar het verfrommelde ding onder zijn arm wijst.’ Even twijfelt hij, maar dan komt hortend en stotend het verhaal eruit. Hij kan klokkijken als de beste, maar alleen met een digitale klok. Alle analoge kloksommen maakt hij steeds fout en nu heeft de meester …. Ze krijgt het verfrommelde schrift in haar handen geduwd en ziet met afgrijzen de dikke, rode strepen door de sommen en de tekst Zorg eerst maar eens dat je leert klokkijken!!!! ‘Begrijp je het dan niet als de meester het uitlegt?, vraagt ze verbaasd. ‘Hij legt het niet uit, hij zegt dat ik het nu wel moet weten na al die jaren. En mijn vader wil het niet uitleggen, hij vindt dat het de taak van de meester is. Als ze terugbladert, ziet ze steeds strepen en hele rare antwoorden bij dit soort sommen. Maar het blijft zo, er verandert niets, ze is met stomheid geslagen. Waarom word je leerkracht als je de leerlingen niets wilt leren? ‘Zullen we het dan samen doen?’, vraagt ze. Ja, dat wil hij wel, maar hij moet om 3 uur op judo zijn.
Even later zitten ze samen aan de eettafel bij Gerard thuis. ‘Ik heb er nóg een thuis, misschien kan ik er iets van opsteken, kom maar lekker hierheen, dan zorg ik voor koffie.’ Een klok, een potlood, papier en een schaar liggen klaar. ‘Is dat alles?’ Ja. Ze maakt snel een raket, want ze weet hoe dol hij op Star Trek is. In de raket tekent ze Gerard. ‘Kijk’, zegt ze, terwijl ze naar de oefenklok wijst, we gaan samen op reis en jij moet natuurlijk eer zo nodig bij het raampje. Dat mag, maar dan mag ik natuurlijk als eerste voet op de Klokkenplaneet zetten. ‘De Klokkenplaneet? Bestaat die dan?’, vraagt Gerard, even van de wijs gebracht. ‘Nu wel, want we hebben hem net samen ontdekt’. ‘Dat zou best wel eens leuk kunnen worden’, zie je hem denken. Ze ziet zijn welbekende scheve grijns weer verschijnen.
Bij de eerste verkenning van de Klokkenplaneet is juf Jedermann in haar eentje als grote wijzer de grenzen van de planeet aan het verkennen: de uur-, de kwart over-, de half - en de kwart voor-grens. Ze geeft alles steeds door naar de raket, daarna moet hij haar vanuit de raket bijstaan terwijl ze minuut voor minuut over de planeet loopt. En bij elke grens moet hij gewoon even roepen: Hallo, hallo, u passeert de tijdgrens’ en verder verwacht ze dat hij even aangeeft waar ze staat. Ze legt uit dat het land steeds een andere naam krijgt als je zo’n grens over gaat: 1 over, 2 over, 10 over, 14 over, kwart over. 14 voor half, 10, 6, 3, 2,1 voor half. Al snel ziet ze het begrip in zijn ogen dagen. Als ze de hele klokkenplaneet verkend heeft, mag hij voet op de planeet zetten en Moppie, zijn cavia, loopt mee en piept 3 of 8 of 12 of waar de kleine wijzer dan ook geweest is of naar toe gaat. Die komt lang zo snel niet vooruit met zijn kleine pootjes. Gerard krijgt er lol in, hij ziet de cavia rennen en rent zelf nog harder en het wordt steeds stiller in de raket. Misschien is de captain in slaap gevallen, want met zulk efficiënt personeel is ondersteuning vanuit de ruimte nauwelijks nodig. Alle tijden benoemt hij, ook als ze door elkaar gegooid worden. Een heel enkele keer klinkt nog 20 over 10 voor half, maar ’hallo, hallo’ is als waarschuwing al genoeg. Oeps, even vergeten. Volgens haar snapt hij het. ‘Kijk eens op de klok’, zegt ze, terwijl ze naar de klok aan de muur wijst.’ Oh’, zegt hij verschrikt, ‘het is al 10 over half 3. Ik moet opschieten! Bedankt!’
Juf Jedermann glimlacht om zichzelf, ze heeft vanmiddag het bewijs geleverd dat de tijd echt vliegt. Met een raket!
In: Juf Jedermann
Tags: zelfvertrouwen klokkijken klok tijd aanleren
blog comments powered by Disqus