Op het kleine vliegveld van Hoogeveen houden ze een happening, “Wings and Wheels”. Van alles kunnen we bewonderen: dubbeldekkers, modelvliegtuigen, straaljagermotoren, oldtimers. Een enthousiaste heer in khakibroek met bretels pantomiemt allerlei luchtvaartberoepen. In het dagelijks leven is hij gezagvoerder op een Boeing 747, maar nu demonstreert hij als stewardess de werking van een reddingsvest. Als jachtvlieger trilt en duikelt hij grijnzend mee met de stuurknuppel. Als astronaut “zweeft” hij in slow motion over het natte grasveld. Zijn er kinderen die met hem willen meespelen? Voor ieder is er een leuk prijsje en de beste performer krijgt nog iets extra’s. Een keurige mevrouw uit het publiek verklaart zich bereid om straks de winnaar aan te wijzen.
Vier jonkies leven zich grandioos uit, de één imiteert nog expressiever dan de ander. Eén meisje blijft ineengedoken staan, stokstijf. Geen nood, onze piloot haalt alles uit de kast en waarachtig, daar beweegt ook zij voorzichtig een been. Met verdubbelde energie richt de artiest zich op het schuchtere wicht. Niet te geloven, ook haar armen doen hem nu na! In vergelijking met de anderen lijkt het nergens op, maar het “feels good”. Nou, mevrouw de jury, wie vond u de beste? Het meisje dat haar schroom zo roerend heeft overwonnen! De gezagvoerder had op een ander oordeel gerekend, maar hij moet toegeven: dat is óók een argument. De overige deelnemers staan er beteuterd bij. Je zíet ze denken “hier klopt toch iets niet?”
Ook mij laat die gedachte niet los. Niet durven zeggen “jij doet het beter, jij doet het slechter”, is dat typisch Nederlands? Inhoudelijke criteria ontwijken en in plaats daarvan je hart laten spreken, is dat medemenselijkheid? Is het trouwens wel gezond? Zou je zo’n kind daar werkelijk mee helpen? Zou zij zelf óók niet op de klompen aanvoelen: ik krijg de hoofdprijs niet omdat ik zo goed ben, ik krijg de hoofdprijs omdat ze het anders zo sneu voor mij vinden?
Ook in de schoolklas zijn het vooral de kinderen “onder de norm” waar de aandacht naar uitgaat. Zij krijgen de verlengde instructie. Na schooltijd is meester of juf druk met hun handelingsplan. Voor hun ouders wordt aparte gesprekstijd uitgetrokken. Voor hen draven externe deskundigen op, gevraagd of ongevraagd door de leerkracht.
Kortom, zij zijn het die de hoofdprijs van school winnen: extra belangstelling. Wat leren we onze leerlingen daarmee? Dat je je in het leven moet bekommeren om de minder begenadigde medemens. Maar óók: als je meer aandacht wilt krijgen, doe dan of je zielig bent. Vergis ik me, of neemt de aanstelleritis hand over hand toe? Je zult een rustige, normaal presterende leerling zijn met bescheiden ouders. Dan zien ze je in de schoolklas niet gauw zitten…