Parkeren is niet mijn sterkste punt. Terwijl ik aan mijn stuur sjor zie ik in mijn ooghoeken dat ik word bekeken. Ik draai mijn raampje open. Op het kinderzitje zit een lief blond meisje vol verbazing naar mij te kijken. ‘Mama’ zegt ze. ‘De juf rijdt auto?!’
In de supermarkt sta ik, zeg maar, op de damesafdeling als ik ‘juhuuuf’ hoor. ‘Haai’ zeg ik, terwijl ik mij bedenk dat ik nu wel heel enthousiast met dat pakje O.B. in mijn hand sta terug te zwaaien. ‘Papa’ Zegt het jongentje. ‘De juf doet boodschappen?!’.
Voor een kind wonen juffen op school. Dat juffen ook nog een leven hebben buiten school is voor veel kleine kinderen iets abstracts.
Daar en tegen ben ik zelf, elke dag weer, onder de indruk van mijn rol in het leven van een kind en de voorbeeldfunctie die ik uitdraag.
Omdat ik mijn boodschappentas ben vergeten probeer ik zo onzichtbaar mogelijk met mijn drie flessen wijn en een pakje peuken over het pleintje te lopen waar ik een paar groep acht kinderen zie voetballen. ‘Heeeey juf’. ‘Hoi’, roep ik terug. Daar gaat mijn voorbeeldfunctie, denk ik , terwijl ik mijn flessen wat probeer te verbergen. Opeens besef ik dat door mijn beroep er soms een vergrootglas op mijn dagelijks handelen gericht staat. Thuis trek ik mijn fles wijn open. Terwijl ik slobber grinnik ik zachtjes tegen mezelf. ‘Juffen,.. het zijn eigenlijk net mensen.’ Proost!